confereert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·fe·reert

Werkwoord

vervoeging van
confereren

confereert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confereren
    • Jij confereert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confereren
    • Hij confereert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van confereren
    • Confereert! 

Gangbaarheid