condecir
Uiterlijk
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
condecir |
condecía |
condicho |
volledig |
condecir
- con·de·cir
- overgankelijk
- doen overeenstemmen
- verlenen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
condecir |
condecía |
condicho |
volledig |
condecir