compromitteer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·pro·mit·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
compromitteren |
compromitteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compromitteren
- Ik compromitteer.
- gebiedende wijs van compromitteren
- Compromitteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compromitteren
- Compromitteer je?