comprimeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pri·meert

Werkwoord

vervoeging van
comprimeren

comprimeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van comprimeren
    • Jij comprimeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van comprimeren
    • Hij comprimeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van comprimeren
    • Comprimeert!