complimenteerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·pli·men·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
complimenteren |
complimenteerden
- meervoud verleden tijd van complimenteren
- Wij complimenteerden.
- Jullie complimenteerden.
- Zij complimenteerden.
- Wij complimenteerden.