complimenteerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pli·men·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
complimenteren

complimenteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van complimenteren
    • Ik complimenteerde. 
    • Jij complimenteerde. 
    • Hij, zij, het complimenteerde.