collectioneert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·lec·ti·o·neert

Werkwoord

vervoeging van
collectioneren

collectioneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collectioneren
    • Jij collectioneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collectioneren
    • Hij collectioneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van collectioneren
    • Collectioneert!