codificeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·di·fi·ceert

Werkwoord

vervoeging van
codificeren

codificeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van codificeren
    • Jij codificeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van codificeren
    • Hij codificeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van codificeren
    • Codificeert!