clusterde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- clus·ter·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
clusteren |
clusterde
- enkelvoud verleden tijd van clusteren
- Ik clusterde.
- Jij clusterde.
- Hij, zij, het clusterde.
- Ik clusterde.
vervoeging van |
---|
clusteren |
clusterde