chemiseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • che·mi·seert

Werkwoord

vervoeging van
chemiseren

chemiseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chemiseren
    • Jij chemiseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chemiseren
    • Hij chemiseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van chemiseren
    • Chemiseert!