chanteerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: chanteerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- chan·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
chanteren |
chanteerden
- meervoud verleden tijd van chanteren
- Wij chanteerden.
- Jullie chanteerden.
- Zij chanteerden.
- Wij chanteerden.