centraliseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cen·tra·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
centraliseren

centraliseerden

  1. meervoud verleden tijd van centraliseren
    • Wij centraliseerden. 
    • Jullie centraliseerden. 
    • Zij centraliseerden.