cauteriseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cau·te·ri·seert

Werkwoord

vervoeging van
cauteriseren

cauteriseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cauteriseren
    • Jij cauteriseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cauteriseren
    • Hij cauteriseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van cauteriseren
    • Cauteriseert!