categoriseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·te·go·ri·seer

Werkwoord

vervoeging van
categoriseren

categoriseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van categoriseren
    • Ik categoriseer. 
  2. gebiedende wijs van categoriseren
    • Categoriseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van categoriseren
    • Categoriseer je?