carotter
Uiterlijk
carotter
- (spreektaal) oplichten, tillen
- «Pas moyen de carotter à mes vieux un petit bifton pour sortir en soirée.»
- Ik kan bij mijn ouwelui echt geen poen loskrijgen om uit te gaan. [1]
- «Pas moyen de carotter à mes vieux un petit bifton pour sortir en soirée.»