cachetteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: cachetteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ca·chet·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
cachetteren |
cachetteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cachetteren
- Ik cachetteer.
- gebiedende wijs van cachetteren
- Cachetteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cachetteren
- Cachetteer je?