buitensluit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buitensluit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bui·ten·sluit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
buitensluiten |
buitensluit
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitensluiten
- ... dat ik buitensluit.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitensluiten
- ... dat jij buitensluit.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitensluiten
- ... dat hij buitensluit.