brouilleert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: brouilleert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- brouil·leert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
brouilleren |
brouilleert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brouilleren
- Jij brouilleert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brouilleren
- Hij brouilleert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van brouilleren
- Brouilleert!