bricolerend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bricolerend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bri·co·le·rend
Werkwoord
vervoeging van: | bricoleren |
verbogen vorm: | bricolerende |
bricolerend
vervoeging van: | bricoleren |
verbogen vorm: | bricolerende |
bricolerend