bordeauxkleurige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bor·deaux·kleu·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

bordeauxkleurige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bordeauxkleurig
    • Hij neemt de bordeauxkleurige debardeur uit de lade en trekt hem voor de spiegel over het grijsblauwe hemd, waarvan hij drie exemplaren overgehouden heeft uit de tijd toen hij nog in overheidsdienst werkte. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen