boosterde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boos·ter·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
boosteren |
boosterde
- enkelvoud verleden tijd van boosteren
- Ik boosterde.
- Jij boosterde.
- Hij, zij, het boosterde.
- Ik boosterde.
vervoeging van |
---|
boosteren |
boosterde