bonjourde
Uiterlijk
- bon·jour·de
vervoeging van |
---|
bonjouren |
bonjourde
- enkelvoud verleden tijd van bonjouren
- Ik bonjourde.
- Jij bonjourde.
- Hij, zij, het bonjourde.
- Ik bonjourde.
- Het woord bonjourde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.