bleachte
Uiterlijk
- bleach·te
vervoeging van |
---|
bleachen |
bleachte
- enkelvoud verleden tijd van bleachen
- Ik bleachte.
- Jij bleachte.
- Hij, zij, het bleachte.
- Ik bleachte.
- Het woord bleachte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.