blaaskaakt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: blaaskaakt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- blaas·kaakt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
blaaskaken |
blaaskaakt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blaaskaken
- Jij blaaskaakt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blaaskaken
- Hij blaaskaakt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van blaaskaken
- Blaaskaakt!