blødde

Uit WikiWoordenboek

Noors

Woordafbreking
  • blød·de
Naar frequentie 11318

Bijvoeglijk naamwoord

blødde, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van blødd

blødde, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van blødd

Werkwoord

blødde

  1. verleden tijd van blø


Nynorsk

Woordafbreking
  • blød·de

Bijvoeglijk naamwoord

blødde, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van blødd

blødde, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van blødd

Werkwoord

blødde

  1. verleden tijd van blø

Werkwoord

blødde

  1. verleden tijd van bløda

Werkwoord

blødde

  1. verleden tijd van bløde