bisbilles
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bis·bil·les
Woordherkomst en -opbouw
- bisbille met de uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de bisbilles mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bisbille: geruzie, kibbelarij
- De stationsarts liet hem begaan, mengde zich niet in de bisbilles met de broeders, met de patienten (…) [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'bisbilles' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bisbilles" herkend door:
4 % | van de Nederlanders; |
0 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Mechanicus, P.In dépôt 4e druk (1964) Van Gennep, Amsterdam 1989; p. 83; geraadpleegd 2016-07-28
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
Woordafbreking
- bis·billes
Zelfstandig naamwoord
bisbilles mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bisbille
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 4 %
- Prevalentie Vlaanderen 0 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 9
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Frans