binnenstormden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·storm·den

Werkwoord

vervoeging van
binnenstormen

binnenstormden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van binnenstormen
    • ...dat wij binnenstormden. 
    • ...dat jullie binnenstormden. 
    • ...dat zij binnenstormden.