binnensleep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: binnensleep (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bin·nen·sleep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenslepen |
binnensleep
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenslepen
- ... dat ik binnensleep.