Naar inhoud springen

binnenrolt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·rolt

Werkwoord

vervoeging van
binnenrollen

binnenrolt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenrollen
    • ... dat jij binnenrolt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenrollen
    • ... dat hij binnenrolt. 

Gangbaarheid