bijwoonden
Uiterlijk
- Geluid: bijwoonden (hulp, bestand)
- bij·woon·den
vervoeging van |
---|
bijwonen |
bijwoonden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bijwonen
- ...dat wij bijwoonden.
- ...dat jullie bijwoonden.
- ...dat zij bijwoonden.
- ...dat wij bijwoonden.
- Het woord bijwoonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.