bijkletste
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijkletste (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·klets·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijkletsen |
bijkletste
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijkletsen
- ... dat ik bijkletste.
- ... dat jij bijkletste.
- ... dat hij, zij, het bijkletste.
- ... dat ik bijkletste.
Gangbaarheid
- Het woord bijkletste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.