bezwangerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bezwangerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·zwan·ger·de
Bijvoeglijk naamwoord
bezwangerde
- verbogen vorm van de stellende trap van bezwangerd
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezwangeren |
bezwangerde
- enkelvoud verleden tijd van bezwangeren
- Ik bezwangerde.
- Jij bezwangerde.
- Hij, zij, het bezwangerde.
- Ik bezwangerde.
- verbogen vorm van bezwangerd, voltooid deelwoord van bezwangeren
Gangbaarheid
- Het woord bezwangerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.