bezoekers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·zoe·kers
Zelfstandig naamwoord
bezoekers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bezoeker
- ▸ Het personeel stelde het op prijs als bezoekers voor dit tijdstip hun neus niet lieten zien.[1]
Verwijzingen
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2