Naar inhoud springen

bezaaiden

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 12 mei 2017 om 12:01 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *be·zaai·den {{-verb-|0}} {{ovt-mv|bezaai...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • be·zaai·den
vervoeging van
bezaaien

bezaaiden

  1. meervoud verleden tijd van bezaaien
    • Wij bezaaiden. 
    • Jullie bezaaiden. 
    • Zij bezaaiden.