beweenden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·ween·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bewenen |
beweenden
- meervoud verleden tijd van bewenen
- Wij beweenden.
- Jullie beweenden.
- Zij beweenden.
- Wij beweenden.
Gangbaarheid
- Het woord beweenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.