bewapenden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bewapenden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·wa·pen·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bewapenen |
bewapenden
- meervoud verleden tijd van bewapenen
- Wij bewapenden.
- Jullie bewapenden.
- Zij bewapenden.
- Wij bewapenden.