bewapenen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bewapenen (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈwapənə(n) / (4 lettergrepen)
- (Limburg): /bə.ˈwaː.pə.nə(n)/
Woordafbreking
- be·wa·pe·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bewapenen |
bewapende |
bewapend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bewapenen
- overgankelijk iets of iemand van wapens voorzien
- De opstandelingen werden door het buurland bewapend.
- Door de dreiging werden de forten weer bewapend.
- wederkerend zich ~: wapens uit hun opslag halen en gaan dragen
- De politie bewapende zich met zwaarder materieel om aan de bendeoorlog een einde te kunnen maken.
- Door de internationale spanningen gingen de verschillende landen zich weer bewapenen.
Vertalingen
1. iemand van wapens voorzien
Gangbaarheid
- Het woord bewapenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bewapenen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %