bevoogdde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·voogd·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevoogden |
bevoogdde
- enkelvoud verleden tijd van bevoogden
- Ik bevoogdde.
- Jij bevoogdde.
- Hij, zij, het bevoogdde.
- Ik bevoogdde.
vervoeging van |
---|
bevoogden |
bevoogdde