betrad
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·trad
Werkwoord
vervoeging van |
---|
betreden |
betrad
- enkelvoud verleden tijd van betreden
- Ik betrad.
- Jij betrad.
- Hij, zij, het betrad.
- Ik betrad.