beten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ten

Zelfstandig naamwoord

de betenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beet

de betenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bete

Werkwoord

vervoeging van
bijten

beten

  1. meervoud verleden tijd van bijten
    • Wij beten. 
    • Jullie beten. 
    • Zij beten. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be