bestendigt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·sten·digt

Werkwoord

vervoeging van
bestendigen

bestendigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestendigen
    • Jij bestendigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestendigen
    • Hij bestendigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bestendigen
    • Bestendigt!