bestegen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ste·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bestijgen

bestegen

  1. meervoud verleden tijd van bestijgen
    • Wij bestegen. 
    • Jullie bestegen. 
    • Zij bestegen. 
  2. voltooid deelwoord van bestijgen