bespant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·spant

Werkwoord

vervoeging van
bespannen

bespant

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bespannen
    • Jij bespant. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bespannen
    • Hij bespant. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bespannen
    • Bespant!