besomde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·som·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
besommen |
besomde
- enkelvoud verleden tijd van besommen
- Ik besomde.
- Jij besomde.
- Hij, zij, het besomde.
- Ik besomde.