besneeuwt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·sneeuwt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
besneeuwen |
besneeuwt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besneeuwen
- Jij besneeuwt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besneeuwen
- Hij besneeuwt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van besneeuwen
- Besneeuwt!