besloegen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·sloe·gen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beslaan |
besloegen
- meervoud verleden tijd van beslaan
- Wij besloegen.
- Jullie besloegen.
- Zij besloegen.
- Wij besloegen.