benzineloos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: benzineloos (hulp, bestand)
- IPA: /bɛn'zinəlos/
Woordafbreking
- ben·zi·ne·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | benzineloos |
verbogen | benzineloze |
Bijvoeglijk naamwoord
benzineloos
- zonder gebruik van de meest gangbare brandstof voor auto's
- In elk geval is het nu vrijwel zeker dat België een benzineloos weekeinde tegemoet gaat, terwijl in allerlei gebouwen en particuliere huizen de olie voor de centrale verwarming opraakt. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'benzineloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "Stormloop Belgen op Nederlandse benzine" in: De Telegraaf jrg. 80 nr, 26489 (19 januari 1973); p. 3 kol. 4 geraadpleegd 2016-04-26