benevelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: benevelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·ne·vel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
benevelen |
benevelden
- meervoud verleden tijd van benevelen
- Wij benevelden.
- Jullie benevelden.
- Zij benevelden.
- Wij benevelden.