benchmarkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bench·markt

Werkwoord

vervoeging van
benchmarken

benchmarkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van benchmarken
    • Jij benchmarkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van benchmarken
    • Hij benchmarkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van benchmarken
    • Benchmarkt! 

Gangbaarheid