bemonstert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·mon·stert

Werkwoord

vervoeging van
bemonsteren

bemonstert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemonsteren
    • Jij bemonstert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemonsteren
    • Hij bemonstert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bemonsteren
    • Bemonstert!